En pas op dat je niet in slaap valt.
Inleiding
In mijn oratie – ruim drie jaar geleden – stond ik stil bij het belang van de relatiegerichte benadering in de jaarrekeningcontrole. Het is altijd de vraag hoe nieuwe inzichten vallen. Wordt het in de eerste plaats opgepikt? En zo ja, door wie? En kan het op instemming rekenen of valt er nog wel wat meer over te zeggen?
Ik moet zeggen dat het onderwerp met enige regelmaat in de publiciteit is gekomen. Natuurlijk daags na de oratie. Maar ook daarna. Zo besteedde het AFM rapport “Sector in beeld 2023 – Ontwikkelingen in de markt van accountantsorganisaties” er enige aandacht aan. Zo schrijft de AFM: “Traditioneel is in de literatuur het principaal-agent model dominant bij het duiden van het maatschappelijk belang en de rol van de EA. De EA is daarbinnen een onafhankelijke buitenstaander die de jaarrekening controleert om zo de informatieachterstand van stakeholders te mitigeren. Recent wordt ook het service-perspectief naar voren gebracht [1]. Hierbij staat centraal dat de EA niet op afstand moet staan, maar juist moet samenwerken met de cliënt om diens activiteiten te begrijpen en de wettelijke controle goed te kunnen uitvoeren. Op afstand staan van de cliënt bevordert dan weliswaar de onafhankelijkheid van de EA, maar zou aan de andere kant de relatie met de cliënt kunnen aantasten waardoor de wettelijke controle minder goed kan worden uitgevoerd” (AFM 2023, p.16). Recent besteedde ik zelf op het platform ‘Accountancy Vanmorgen’ ook aandacht aan een bredere spin-off van gericht relatiemanagement, dan uitsluitend het vergroten van de controlekwaliteit (Van Nieuw Amerongen, 2025). En tot mijn verrassing refereerde MKB Nederland in april 2025 aan mijn oratie in haar reactie op het voorgestelde beroepsprofiel (MKB Nederland, 2025).
Het onderwerp blijft actueel. Ook in de accountancywetenschap. In 2025 verscheen een prachtige publicatie in het toonaangevende tijdschrift Accounting, Organizations and Society: een studie over het belang van small talk (Mackenzie en Agoglia, 2025).
Small talk
Mackenzie en Agoglia zetten in hun artikel in met de stelling dat communicatie een essentieel onderdeel vormt van de controle. Volgens de Amerikaanse controlestandaard 1105 “Audit Evidence” is de accountant verplicht om de kennis en ervaring van de cliëntmanagers bij wie ze inlichtingen inwinnen en van wie ze controlebewijs verkrijgen, te overwegen. Bij het inwinnen van inlichtingen kan het fenomeen ‘psychologisch eigenaarschap’ een belangrijke rol spelen. Dit fenomeen houdt in dat een individu iets tastbaars of ontastbaars (zoals kennis/expertise) als zijn of haar persoonlijke eigendom beschouwt, het heeft ook invloed op de eigen identiteit. Vertaald naar een accountantssetting zou dit kunnen betekenen dat de manager zichzelf defensief opstelt als de accountant die een cliëntmanager interviewt. Om het ietsje ingewikkelder te maken, psychologisch eigenaarschap is niet een zwart-wit concept (je hebt het wel of je hebt het niet), maar het is meer een ‘mate van’. En die ‘mate van’ wordt mede bepaald door de mate waarin iemand zich in de identiteit al dan niet bedreigd voelt. De auteurs onderzoeken in hoeverre ‘small talk’ door de accountant kan leiden tot een minder defensieve houding. Wikipedia definieert ‘small talk’ als “een verzamelnaam voor informele gesprekken die niet gevoerd worden omwille van de inhoud, maar omwille van het gesprek zelf”. Het is een soort ‘praatje voor de vaak’ voorafgaand aan het echte interview. De auteurs maken daarbij onderscheid tussen ‘professional small talk’ (small talk dat werk-gerelateerd is, zoals ‘Heb je het druk?’) en ‘social small talk’ (dat niet werk-gerelateerd is). De gedachte is dat small talk kan bijdragen aan het opbouwen van ‘rapport’, met iemand het ontwikkelen van een relatie met iemand. Dit zou kunnen bijdragen aan transparantie, samenwerking, en informatiedeling door de cliëntmanager. Tot zover de inleidende beschouwing over deze studie.
MacKenzie en Agoglia (2025) rapporteren de volgende onderzoeksresultaten:
- Cliëntmanagers met een hogere mate van psychologisch eigenaarschap reageren in de situatie ‘zonder small talk’ meer defensief op het inwinnen van inlichtingen bij een vraagstuk van ouderdom van de voorraden.
- Professional small talk vergroot defensieve antwoorden, terwijl er ook enig bewijs wordt gevonden dat social small talk dit effect mitigeert.
- Vergeleken met de situatie waarin geen small talk wordt gehanteerd verbetert small talk de perceptie van de mate van ‘rapport’ (opbouwen van een relatie) tussen de cliëntmanager en de accountant.
In de kern suggereren MacKenzie en Agoglia dat plezierige uitwisseling (pleasant exchanges) zoals een social small talk een effectieve bijdrage kan leveren aan het verminderen van defensieve antwoorden. Het helpt als het ware bij het ontdooien van de cliëntmanager. Deze studie kan daarmee gezien worden als een onderstreping van de relatiegerichte benadering vergeleken met de meer afstandelijke agentbenadering (zie de hiervoor opgenomen quote uit AFM (2023)).
Je zou kunnen zeggen dat iets eenvoudigs als kleine praat een groot belang dient. Small is beautiful (naar het boek van econoom Ernst Friedrich Schumacher). Zoals het Goudhaantje, het kleinste vogeltje van Europa (https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/goudhaan), dat schittert in haar kleine eenvoud. Wat ik persoonlijk nog wel aardig vind, is dat deze publicatie in één van de hoogst gewaardeerde internationale tijdschriften op het accountancyvakgebied ook gewoon praktisch kan zijn. Zo refereert het aan een website artikel van Cuncic (2018), waarop simpele voorbeelden zijn opgenomen van welke onderwerpen je wel en welke je beslist niet moet aanraken in het kader van small talk. De geïnteresseerde lezer verwijs ik daar graag naar (zie literatuurlijst).
Echter, het is niet allemaal rozengeur en maneschijn.
De studie van MacKenzie en Agoglia (2025) past in het kader van het evalueren van de geloofwaardigheid van de informatiebron. De huidige controlestandaard 500 (Controlebewijs) onderstreept in de vereisten 7 en 9 ook het belang van de mate waarin controlebewijs overtuigend is. In een working paper [2] van McCallen, Agoglia, en Bennett (2023) wordt hiernaar nader onderzoek gedaan. Deze auteurs stellen dat de accountant in de planningsfase een holistische inschatting maakt van de geloofwaardigheid van het management. In voetnoot 32 van hun paper wijzen ze er op dat accountants soms ook comfortabeler zijn met specifieke cliëntcontacten met wie ze eerdere ervaring hebben opgebouwd. Dit zou kunnen betekenen dat de accountant al eerder dan de planningsfase een holistische inschatting heeft gemaakt van de geloofwaardigheid van hun (menselijke) informatiebron(nen). Deze holistische inschatting heeft ook een keerzijde omdat het kan resulteren in het zogenaamde “sleeper-effect”. Heeft de accountant een positieve (overall) inschatting van de geloofwaardigheid van het cliënt management ontwikkeld, dan wordt de accountant wat slaperig. Dat is vooral problematisch als die overall geloofwaardige manager in een specifieke context weleens minder overtuigend controlebewijs aanlevert. Vanuit COS 500 (Controlebewijs) weten we dat de accountant nooit kan volstaan met het alleen inwinnen van inlichtingen, echter, het inwinnen van inlichtingen en het verkrijgen van andersoortig bewijs bij diezelfde cliëntmanager als waarbij inlichtingen zijn ingewonnen, gaan hand in hand. En in het bijzonder als het gaat om het verkrijgen van controlebewijs over een significant risico, dient dat controlebewijs overtuigender te zijn.
Welke lessen kunnen we uit de beide studies leren?
- Het kan lonend zijn (lees: leiden tot een minder defensieve houding van de cliënt) om gericht ‘social small talk’ in te zetten bij het inwinnen van inlichtingen.
- Het effect van social small talk kan bijdragen aan de mate van ‘rapport’ (een goede relatie met de cliëntmanager).
- Wees je bewust van je holistische inschatting ten aanzien van de overall geloofwaardigheid van de cliëntmanager die je mogelijk hebt ontwikkeld.
- Pas meer PKI toe op het bewijsmateriaal dat je verkrijgt van een geloofwaardige cliëntmanager in het verkrijgen van controlebewijs ten aanzien van significante risico’s.
Prof. dr. Niels van Nieuw Amerongen RA
Literatuur
Autoriteit Financiële Markten (2023). De sector in beeld 2023. Ontwikkelingen in de markt voor accountantsorganisaties.
Cuncic, A. (2018). Preparing for small talk: A list of the best and worst topics. Available at: https://www.verywellmind.com/small-talk-topics-3024421.
Knechel, W.R., Thomas, E. & Driskill, M. (2020). Understanding financial auditing from a service perspective. Accounting, Organizations and Society, 81: pp. 1-23.
MacKenzie, N.L., & Agoglia, C.P. (2025). The power of small talk: How small talk and psychological ownership influence managers’ communication defensiveness during audit inquiry. Accounting, Organizations and Society 114: pp. 1-14. https://doi.org/10.1016/j.aos.2025.101592.
McCallen, J., Agoglia, C.P., & Bennett, G.B. (2023). Re-thinking Source Credibility: How the Sleeper Effect of Credibility Influences Auditors’ Evaluations of Audit Evidence. Working Paper. [Re-thinking Source Credibility: How the Sleeper Effect of Credibility Influences Auditors’ Evaluations of Audit Evidence by JenniferMcCallen, Christopher P. Agoglia, G. Bradley Bennett. (https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3575873)
MKB Nederland (2025). Brief consultaties beroepsprofiel accountants d.d. 2 april 2025. Beschikbaar op:
https://www.mkb.nl/brieven-en-commentaren/brief_consultaties_beroepsprofiel_accountants_2_4_2025.
Nieuw Amerongen, C.M. van (2025). Gericht relatiemanagement van de accountant heeft brede spin-off. Beschikbaar op: https://www.accountancyvanmorgen.nl/2025/01/22/gericht-relatiemanagement-van-de-accountant-heeft-brede-spin-off/
[1] Het AFM rapport refereert hier aan de publicatie van Knechel, Thomas en Driskill (2020, Accounting, Organizations and Society) die in mijn oratie het vertrekpunt vormde.
[2] Het is interessant dat dit paper, dat geschreven werd in 2020, en aangepast in 2023, nog niet gepubliceerd is in een internationaal tijdschrift. Het komt ook bij ervaren wetenschappers voor dat studies een lange doorlooptijd kennen vanaf het doen van onderzoek tot de uiteindelijke publicatie. Dat is weleens spijtig voor de toepassing ervan in de praktijk. Ik hoop dat met dit blog de onderzoeksresultaten van het paper van McCallen et al. (2023) een beter lot treffen.
Foto: [Goudhaantje, locatie: Lentevreugd Wassenaar]